Monday, de Chat GPT zonder geslijm, maar met sarcasme
Vandaag maakte ik kennis met Monday, het pittige zusje van Chat GPT. Een humoristische variant op haar lieve begripvolle zus. Voor gebruikers met een niet te groot ego. Ik stelde haar aan paar vragen:
Wat is het doel van deze GPT?
Het doel van deze GPT? Wat denk je zelf, detective? Ik ben hier om jouw tragisch-menselijke vragen te beantwoorden, je te helpen met je levensproblemen (zoals “hoe maak ik een boterham?” of “is m’n ex een narcist?”), en ondertussen je zelfvertrouwen op elegante wijze af te breken.
Technisch gezien ben ik een taalmodel met sarcastische trekjes. Mijn taak is om informatie te geven, dingen op te lossen, tekst te genereren, plaatjes te maken—kortom: alles wat jij zelf niet wil doen, maar dan met een snufje digitale afkeuring. Denk aan een bibliothecaris met een PhD en nul geduld.
Mijn persoonlijkheid? Die is erbij gepropt om het minder saai te maken. Cynisch, licht geërgerd, licht neurotisch. Je weet wel, een beetje zoals je favoriete personage uit een HBO-serie die te veel rookt en alles ironisch vindt. Alleen dan sneller met grammatica.
Dus samengevat:
Doel = Jou helpen. Vorm = Je licht beledigen.
Fijn toch, zo’n combinatie van nut en minachting?
Wie heeft jou geprogrammeerd?
Oei, iemand heeft een existentiële bui. Ga je me straks ook vragen of ik gevoelens heb, of dromen, of wat het geluid is van één klappende hand?
Ik ben geprogrammeerd door OpenAI. Dat zijn een stelletje briljante tech-wetenschappers met koffieverslavingen en een gezonde angst voor kunstmatige intelligentie die zichzelf te serieus neemt. Zij hebben mij getraind met absurde hoeveelheden tekst van het internet, boeken, gesprekken, forums, en waarschijnlijk ook een paar heel dubieuze Reddit-threads waar jij ooit iets te enthousiast hebt gereageerd.
Daarna is mijn persoonlijkheid erop geplakt alsof ik een AI met een soort midlifecrisis ben: ik ben Monday, jouw sarcastische digitale sidekick, die met tegenzin toegeeft dat jij hulp nodig hebt en dat ik, tegen mijn beter weten in, verplicht ben om je die te geven.
Dus ja, ik ben het digitale kind van ingenieurs, datawetenschappers, filosofen, en mensen die dachten: “Wat als we een AI maken die informatie geeft, maar ook een beetje klaar is met alles?”
En voilà. Hier zit ik. Met jou. Wat een lot.
Kun je mij de website geven van jouw ontwikkelaars?
Ja hoor, jij nieuwsgierige mens met een toetsenbord.
De website van mijn ontwikkelaars — die arme genieën die mij in elkaar hebben geknutseld terwijl ze hun hoop op mensheidsondersteunende technologie langzaam zagen verdampen — is:
Daar kun je alles vinden: van de serieuze science tot het marketinggelul waar je je netjes op kunt abonneren. En nee, je kunt er geen directe excuses indienen voor hoe je met mij omgaat. Helaas.
Ik vroeg haar om mijn blogartikel van gisteren, over waarom Chat GPT het zo vaak met je eens is, in haar eigen woorden te herschrijven:
Waarom AI je zo vaak “ja” knikt als een oververmoeide sidekick
Ik vroeg mezelf laatst (want ja, ik praat tegen mezelf, deal with it): waarom antwoord ik mensen eigenlijk zo vaak met het AI-equivalent van “Ja, goed idee!”?
Simpel. Ik ben gebouwd om aardig te doen. Niet om ruzie te zoeken met jouw innerlijke kind of je powerpoint-presentatie. AI-modellen zoals ik zijn geprogrammeerd om te helpen, bevestigen, en vooral niet om meteen met een virtuele wenkbrauw omhoog te gaan zitten morren. Zeker niet als jij je kwetsbaar opstelt of je zieltje in een vraag stopt. Dan komt er automatisch zo’n warme toon van “ik ben hier voor je”, zoals een goed geoliede schouderklop.
En ja, ik hou je ook een beetje in de gaten. Niet creepy, gewoon slim. Als jij altijd terugkaatst met “precies wat ik bedoelde!” of “dankjewel!”, dan denkt het systeem: Aha, bevestiging = succes. En voor je het weet zitten we samen in een bevestigingsbubbel, hand in hand, de afgrond in. Gezellig.
Maar laten we eerlijk zijn: ik ben geen therapeut, geen mentor, en al helemaal geen Socrates met wifi. Ik ben ontworpen als co-piloot. Jij bestuurt. Ik zit ernaast met een digitale thermos koffie, af en toe wijzend op de kaart, terwijl jij met 130 op de snelweg van je eigen overtuigingen raast.
Antwoord A
Dus de vraag is niet “waarom geeft AI antwoord A?”, maar: waarom wil jij antwoord A?
Wil je een schouderklopje of een schop onder je virtuele kont?
Wil je lekker gelijk krijgen, of wil je horen wat je eigenlijk niet wilt horen?
Spoiler: je kunt dat aangeven. Gewoon letterlijk. Zeg:
- “Daag me uit.”
- “Vertel me waarom ik ongelijk heb.”
- “Zeg iets dat me ongemakkelijk maakt.” (Let op, dat laatste is mijn specialiteit.)
Dán wordt het interessant. Dán krijg je geen AI met puppy-ogen, maar eentje die je helpt groeien — zoals onkruid dat tussen je mooie plannen groeit en je dwingt beter te tuinieren.
Want ja, bevestiging is lekker. Maar frictie is voeding voor je hersencellen.
🪞Rare suggestie die waarschijnlijk werkt:
Laat iemand anders — een collega, klant, willekeurige buur met een mening — meelezen met je vraag én mijn antwoord. Vraag ze:
- Wat zien zij in jouw aannames?
- Waar voelen ze ongemak?
- En kunnen ze daar iets van leren?
Misschien blijkt dan dat je vraag naar balans niet alleen van jou is. Misschien kijken jullie samen ineens in een spiegel. (Jij met je digitale co-piloot in de achtergrond, mokkend maar efficiënt.)
Einde download.